Knoop hardware aan elkaar via uw netwerk

Het aantal uiteenlopende apparaten dat gebruikmaakt van internet en van het thuisnetwerk neemt alsmaar toe. Hoe koppelt u bijvoorbeeld uw gameconsole, mobiele telefoons en iPad aan elkaar en houdt u uw netwerk toch op snelheid? We leggen uit hoe u naar hartenlust al uw hardware in een netwerk aan elkaar kunt knopen.

Netwerkapparatuur

1. Het uitgangspunt

In dit artikel richten we ons op het netwerk bij u thuis, en op de apparaten die ermee zijn verbonden om via dat netwerk met elkaar en met internet te communiceren. Hoewel een internetverbinding niet strikt noodzakelijk is voor een thuisnetwerk, gaan we ervan uit dat u die wel heeft. Ook veronderstellen we dat u weet hoe IP-adressen werken en hoe u het adres van een computer kunt opvragen en aan kunt passen. Wilt u met het artikel aan de slag maar mist u die kennis, of loopt u toch tegen problemen aan? Bezoek dan ons Forum en stel uw vraag in het Netwerken-forum. U krijgt er meestal snel een antwoord, zodat u weer verder kunt.

© PXimport

Op menig thuisnetwerk zijn de computers in de minderheid.

2. Inloggen op de router

De router onderhoudt voor elk apparaat in het thuisnetwerk de verbinding met internet. Vaak vervult een router ook nog aanvullende taken, en die van de DHCP-server is een erg belangrijke. De DHCP-server geeft iedere computer in het netwerk een IP-adres, en dat is noodzakelijk om met de andere computers in het netwerk - maar ook met de servers op internet - te kunnen communiceren. Open een DOS-venster door te navigeren naar Start, Uitvoeren en daar cmd.exe te typen. Vraag met het commando ipconfig het IP-adres en de bijbehorende configuratiegegevens van uw computer op. Noteer het IP-adres van de Standaard Gateway en voer het in op de adresbalk van uw browser. Zet er http:// voor en druk op Enter om de configuratiepagina van de router te openen.

© PXimport

Het IP-adres van de Standaard Gateway biedt meestal toegang tot uw router.

3. IP-adressen

Zoek in de router naar de locatie waar de netwerkinstellingen staan, en meestal ook het IP-adres van de router en de instellingen van de DHCP-server. Deze gegevens zijn belangrijk, want met de IP-adressen bepaalt u welke apparaten later met elkaar kunnen communiceren en welke niet. Ook als u niets hoeft aan te passen is het dus belangrijk om deze informatie te verzamelen. Noteer eerst het IP-adres van de router. De router heeft twee IP-adressen, maar alleen het adres aan de kant van het thuisnetwerk is van belang. Dit zal beginnen met 192.168. of met 10. Zoek vervolgens het subnetmasker. Grote kans dat dit 255.255.255.0 is. Dit betekent dat waar een IP-adres uit vier delen bestaat, de eerste drie ervan voor alle computers hetzelfde moeten zijn. Is het IP-adres van de router 192.168.1.110, dan betekent dit in combinatie met subnet 255.255.255.0 dat alle computers in het thuisnetwerk de adressen 192.168.1.1 tot en met 192.168.1.254 gebruiken.

© PXimport

De netwerkinstellingen van uw LAN zijn bepalend voor hoe apparaten met elkaar kunnen communiceren.

4. De router aanpassen

Als de router niet het .1- of .254-adres in het thuisnetwerk heeft, dan is het handig om dit aan te passen. De .1 is namelijk het eerste adres in het netwerk, de .254 het laatste adres. Door een van beide aan de router te geven is zijn adres gemakkelijk te onthouden. Kijk in de router bij de netwerkinstellingen naar IP-adres router of IP-adres LAN en verander het laatste octet in .1 of .254. Klik vervolgens op Opslaan of OK.

© PXimport

Geef de router bij voorkeur het eerste of het laatste adres in het netwerk, zodat u het gemakkelijk onthoudt.

5. Indeling in groepen

Het is handig om bepaalde adressen binnen het netwerk in een groep samen te zetten. Hebt u voor het thuisnetwerk de adresreeks 192.168.1.1 tot en met 192.168.1.254 beschikbaar, dan kunt u bijvoorbeeld de adressen 192.168.1.200 tot en met 192.168.1.245 gebruiken voor netwerkapparaten, 192.168.1.100 tot 192.168.1.200 voor vaste computers en printers en alle adressen van 192.168.1.1 tot en met 192.168.1.99 voor tijdelijke gebruikers, zoals bijvoorbeeld computers zonder vast IP-adres, notebooks, netbooks en een mobiele telefoon die wifi gebruikt. U hoeft daar niet direct iets voor te configureren, maar moet even rustig de indeling maken. Schrijf hem ook op of maak een kort overzichtje in Excel. Het is altijd handig om een overzicht te hebben.

© PXimport

Maak een overzicht van de manier waarop u de IP-adressen verdeelt.

6. De DHCP-scope

Het tweede belangrijke onderdeel van de routerconfiguratie voor het thuisnetwerk is de DHCP-scope. De DHCP-server geeft computers en andere apparaten die op het netwerk verschijnen een IP-adres, zodra ze daarom vragen. Daarbij geeft deze server ook aan met welke andere IP-adressen deze apparaten samen een netwerk vormen, en hoe ze bij andere netwerken en op internet kunnen komen. Dit alles wordt veelal automatisch geregeld. Het aantal opties voor de DHCP-server is in de meeste routers beperkt, maar belangrijk is dat de DHCP-server de juiste adressen uitgeeft en voldoende adressen vrij heeft om nieuwe hardware te verwelkomen. Veel routers hanteren hierbij een 'Start'-adres' of 'Begin' IP-bereik en een 'Aantal adressen' of 'Maximumaantal gebruikers'. Hebt u eerder bepaald welke adressen beschikbaar zijn voor DHCP en voor tijdelijke gebruikers zonder vast IP-adres? Zet deze adressen dan in de DHCP-scope. Dat doet u bijvoorbeeld door het eerste adres als beginpunt op te geven en het maximum aantal gebruikers op 150 te zetten.

© PXimport

DHCP is de techniek waarmee alle apparaten die niet continu met het netwerk zijn verbonden en die niet door andere computers worden gebruikt, van een geldig IP-adres worden voorzien.

7. DHCP of vast adres?

Het is belangrijk om te weten welke apparaten geschikt zijn voor DHCP en welke niet. Op zich kunnen alle computers, iPads, iPods en en telefoons prima overweg met DHCP. Maar DHCP kent ook een nadeel: een apparaat dat enige tijd niet op het thuisnetwerk actief is, kan bij terugkomst een ander adres krijgen dan de vorige keer. Dat heeft met de DHCP Leasetijd te maken, dat is de periode waarin een adres niet opnieuw wordt uitgegeven. Daarom kunnen alle apparaten die service verlenen binnen het netwerk, zoals een NAS of een mediaspeler, beter een eigen adres hebben. Computers, netbooks en iPods of iPads zijn beter af met een DHCP-adres.

© PXimport

Voor mobiele apparaten als een iPad is DHCP de geijkte methode om een IP-adres te krijgen.

8. Wifi upgraden

Een ander hardware-onderdeel dat aandacht verdient is het draadloos netwerk. Dit netwerk wordt steeds belangrijker, omdat er steeds meer apparaten mee zijn verbonden en het in toenemende mate wordt gebruikt om muziek te luisteren, films te downloaden of online videos's te bekijken. Veel draadloze netwerken zijn nog van het 802.11g-type. Dat betekent dat ze een lagere snelheid hebben en dat het signaal minder ver reikt. Het kan dan ook een goede investering zijn om de bestaande router of het draadloos accesspoint te vervangen door een 802.11n-apparaat. Mocht u daartoe over gaan, controleert u dan wel vooraf of de meeste apparaten die het draadloos netwerk gebruiken compatibel zijn met de 802.11n-standaard. Hebt u enkele apparaten die alleen 802.11g ondersteunen, gebruik dan de zogenaamde 'mixed mode' waarin zowel 802.11g als 802.11n wordt ondersteund. Zijn er alleen 802.11n-apparaten, ga dan voor '802.11n-only', zodat uw netwerk een maximale snelheid en dito bereik krijgt.

© PXimport

Kies bij voorkeur voor de 802.11n-standaard, en probeer voor zover mogelijk om de mixed modus te vermijden, zodat uw netwerk optimaal presteert.

9. Wifi-versleuteling

Een draadloos netwerk moet worden beveiligd en daarvoor is er de beveiligingsmodus. Die modus moet inmiddels toch echt op WPA2 staan. Probeer apparaten die deze standaard niet ondersteunen te voorzien van nieuwe firmware die WPA2 hopelijk toevoegt, en overweeg anders om het betreffende apparaat te vervangen. Gebruik TKIP- of AES-versleuteling en een goed wachtwoord. Maak een wachtwoord met speciale tekens en hoofd- en kleine letters aan, maar houd er rekening dat u het ook in zult moeten voeren op apparatuur die niet over een toetsenbord beschikt. Maak het om praktische redenen dus ook weer niet al te moeilijk.

© PXimport

Gebruik de beste beveiliging en een sterk wachtwoord, maar houd dat laatste wel 'werkbaar'.

10. MAC-filtering

De laatste tip met betrekking tot het netwerk betreft MAC-filtering. Met MAC-filtering kunt u voorkomen dat iedere willekeurige computer, iPod of iPad verbinding kan maken met uw netwerk. Het wordt dus naast de versleuteling ingezet, als extra beveiliging. Een nadeel van MAC-filtering is echter dat nieuwe apparaten niet zomaar meer contact kunnen maken met het draadloos netwerk, terwijl voor een veilige afscherming een wachtwoord van de versleuteling al genoeg is. Gebruikt u vaak nieuwe apparaten, dan maakt MAC-filtering het gebruik van het draadloos netwerk dus lastig. Hebt u niet zo vaak een nieuw apparaat, dan kunt u de MAC-filtering wat gemakkelijker toepassen. Houd in dat geval de MAC-adressen van de apparaten bij (bijvoorbeeld in een spreadsheet), zodat u weet welk apparaat achter welk MAC-adres schuilgaat.

© PXimport

Met veel apparaten op het draadloos netwerk is een MAC-adresadministratie geen overbodige luxe.

Printer in het netwerk

11. Netwerkprinter

Veel printers kunnen - bedraad of draadloos - direct met het netwerk worden verbonden. Elk apparaat in het netwerk kan dan direct via de printer afdrukken. Een printer is een typisch voorbeeld van een apparaat dat een eigen, vast IP-adres moet hebben. De configuratie van het IP-adres verloopt via software die met de printer wordt meegeleverd, dan wel via een menu op de printer zelf. Geef de printer een IP-adres uit de reeks die voor netwerkapparaten is gereserveerd. Werkt de printer draadloos, kies dan het juiste draadloze netwerk en het juiste wachtwoord. Gebruikt u MAC-filtering? Voeg het MAC-adres van de printer toe aan de lijst met apparaten die het draadloos netwerk mogen gebruiken.

© PXimport

Veel netwerkprinters kunnen een rapport afdrukken met de eigen configuratie, waarop ook de netwerkgegevens kunnen worden teruggevonden.

Om af te drukken op de netwerkprinter gebruikt u de software die met de printer wordt meegeleverd, of een nieuwere versie die vaak op de website van de maker van de printer kan worden gedownload. Als de installatiesoftware er de mogelijkheid toe geeft, kiest u voor Een lokale printer toevoegen. Klik vervolgens op Een nieuwe poort maken en kies bij Type poort voor Standard TCP/IP Port. Geef in het volgende venster het IP-adres van de printer op als hostnaam of als IP-adres. De poortnaam wordt dan ook automatisch aangepast.

© PXimport

Afdrukken op een netwerkprinter vanaf Windows gaat het eenvoudigst door een TCP/IP-poort aan te maken voor de printer.

NAS in het netwerk

12. Vast IP-adres voor NAS

Ook een NAS is een netwerkapparaat dat een vast IP-adres verdient. De andere netwerkapparaten weten het dan immers altijd te vinden. Gebruik na installatie van de NAS de software die veelal wordt meegeleverd om hem op te sporen. Log via die software in op de NAS en ga vervolgens naar de netwerkconfiguratie. Kies daar voor Handmatige configuratie en voer een IP-adres in. Kies een vast IP-adres uit de daarvoor bedoelde reeks. Kijk eventueel in het eerder aangemaakte spreadsheet met het netwerkoverzicht, als u de reeks niet meer uit het hoofd weet.

© PXimport

Geef ook een NAS een eigen IP-adres, in plaats van te kiezen voor uitgifte via DHCP.

13. Een map delen

Om een map te delen op een NAS moet die map eerst worden aangemaakt. Klik op Gedeelde map, Maken. Geef een naam voor de map en een Beschrijving. Klik vervolgens op Toegangsbeheerlijst en selecteer dat iedereen Volledig beheer heeft. Als u nu op OK klikt, wordt de map aangemaakt. Eventueel kunt u achteraf nog aanvullende rechten instellen. Om vanaf een pc in het netwerk bestanden in de aangemaakte map op te kunnen opslaan, opent u Windows Verkenner en klikt u met de rechtermuisknop op Netwerk, Netwerkverbinding maken. Selecteer de stationsletter die u binnen Verkenner wilt gaan gebruiken en voer daarna bij Map het netwerkadres in van de gedeelde map. Dat adres bestaat uit \\ (dubbele backslash) gevolgd door het IP-adres van de NAS, vervolgens een \ (enkele backslash) en daarna de naam van de gedeelde map. Laat het vinkje bij Opnieuw verbinding maken bij aanmelden staan en klik op Voltooien. Als er nu een loginscherm verschijnt, betekent het dat de rechten nog niet goed zijn ingesteld.

© PXimport

Om bestanden te kunnen bewaren op een NAS moet een map worden aangemaakt en vervolgens worden gedeeld.

© PXimport

Koppel een gedeelde map via een netwerkverbinding aan de pc.

14. Services inschakelen

Behalve bestanden opslaan kan een NAS ook diensten leveren binnen het netwerk. Dat kunnen netwerkdiensten zijn, zoals de ondersteuning voor Apple-computers of FTP, maar ook multimediadiensten zoals het streamen van muziek of het presenteren van foto's. Op een NAS van Synology vindt u deze opties bij Toepassingsinstellingen, bij QNAP onder Toepassingen. Een voorbeeld van zo'n dienst is QNAP Multimedia Station. Ga naar Toepassingen, Multimedia Station en zet een vinkje bij Activeer Multimedia Station. Klik vervolgens op Toepassen. Zodra de service is geactiveerd, staan er twee koppelingen in het scherm waarmee u in kunt loggen op de multimediaservice. Klik op een van deze koppelingen en geef een wachtwoord voor de admin. Herhaal het wachtwoord bij Verify password en klik op Submit. Selecteer daarna een map met mediabestanden en maak deze via Set Folder Public openbaar voor gastgebruikers die de inhoud willen zien.

© PXimport

Schakel de multimediaservices op de NAS in, bijvoorbeeld om muziek en foto's te kunnen streamen.

Smartphone op het netwerk

15. Netwerk kiezen

Een Smartphone kan behalve de bandbreedte van de telecomprovider ook het draadloos netwerk gebruiken. Dat is gunstig voor de snelheid van de internetverbinding, en mogelijk ook voor de kosten ervan. Om ervoor te zorgen dat een Android-telefoon het draadloos netwerk kan gebruiken, gaat u op de telefoon via Start naar Instellingen, Draadloos en netwerken. Druk daar op Wi-Fi inschakelen. De telefoon scant vervolgens de draadloze netwerken die hij 'ziet'. Klik op de naam van uw draadloos netwerk en vul bij Verbinding maken met het wachtwoord in. Klik tot slot op Verbinden.

© PXimport

De telefoon heeft verbinding met het draadloos netwerk gemaakt.

16. Foto's bekijken

Synology en QNAP bieden inmiddels apps aan voor de iPhone en voor Android-smartphones. Daarmee kan de inhoud van de NAS op afstand worden bekeken of bewerkt. Syno­logy gaat daarbij nog het verst, met drie apps die ook toestaan om downloads vanaf de smartphone als opdracht aan de NAS mee te geven, die de download daarna binnenhaalt. QNAP biedt via de Android-market de QMobile-app aan. Installeer deze op uw smartphone en start het programma. Klik daarna op Automatisch vinden en laat de smartphone het thuisnetwerk afzoeken naar een QNAP-NAS. Is de server gevonden, selecteer deze dan en geef daarna de gebruikersnaam en het wachtwoord in. Wacht tot de gegevens zijn opgeslagen en de server is 'added'. Klik op de server bij Verbinden met Server. Via Media Center of My Jukebox kunt u nu naar uw mediabestanden browsen en ze bekijken en beluisteren via de smartphone.

© PXimport

Dankzij de apps van Synology en QNAP kunt u vanaf uw mobiele telefoon foto's direct naar de NAS uploaden.

17. Streaming muziek

Nog leuker dan het bekijken van foto's is het om via de smartphone naar muziek te luisteren die vanaf de NAS wordt gestreamed over het thuisnetwerk. Synology levert hiervoor de gratis DS Audio+ app, te vinden in de Android Market en ook beschikbaar voor de iPhone. Op de NAS moet de Audio Station-service zijn geactiveerd en op de NAS moeten uiteraard muziekbestanden zijn geplaatst. Op uw smart­phone start u nu DS Audio+ en geeft u het IP-adres, de gebruikersnaam en het wachtwoord op van de NAS. Daarna zal DS Audio+ automatisch de Audio Station-service vinden en de muziekbestanden inlezen. Op de telefoon kan dan worden gekozen op Artiest of op Album, waarna een nummer kan worden geselecteerd.

© PXimport

U kunt op de smartphone muziek afspelen die vanaf uw NAS wordt gestreamd.

Mac in het netwerk

18. MacBook in het netwerk

De populaire MacBook- en MacBook Pro-notebooks van Apple kunnen zowel via een draad als draadloos met het netwerk communiceren. Bedraad werkt eigenlijk altijd en zonder verdere configuratie. Zodra de kabel is verbonden, krijgt de Mac een IP-adres via DHCP en dat is voor een mobiele computer ook het meest praktisch. Om de Mac draadloos te verbinden zijn er wel enkele handelingen nodig. Klik in de Finder rechtsboven op het symbool van het draadloos netwerk. De Airport wordt nu ingeschakeld om de draadloze netwerken weer te geven die worden gevonden. Klik op de naam van het netwerk dat u wilt gebruiken. Als het betreffende netwerk is beveiligd, zal even later een venster openen dat vraagt om het WPA-wachtwoord. Typ het wachtwoord in en zet een vinkje bij Onthoud dit netwerk. Klik ten slotte op OK. Als het wachtwoord correct is en het Mac-adres van de Apple-notebook in de lijst met te accepteren computers van het Mac-filter staat, zal even later het venster verdwijnen en het Airport-teken in de Finder-balk donker kleuren, ten teken dat de MacBook actief is verbonden met het netwerk. Klik op het Airport-teken en zie dat het netwerk waarmee u de verbinding hebt gemaakt bovenaan de lijst staat, met een vinkje ervoor.

© PXimport

Als het wachtwoord klopt en het Mac-adres van de MacBook niet wordt geblokkeerd, kan het apparaat even later ook draadloos online.

19. Share gebruiken via SMB

Steeds vaker is er ook een Apple-computer in het thuisnetwerk opgenomen. Ook dit apparaat wil bestanden op de NAS kunnen zetten of openen. Gebruikt daarvoor de Finder, klik op Ga en vervolgens op Verbind met server. Vul nu als serveradres smb:// in, gevolgd door het IP-adres van de NAS, dan weer een / (backslash) en dan de naam van de gedeelde map. Dit kan er bijvoorbeeld uitzien als smb://192.168.1.13/kopij, waarbij 192.168.1.13 het IP-adres van de NAS is en 'kopij' de naam van de gedeelde map. Klik nu op Verbind. Even later zal de Finder een venster openen met de inhoud van de gedeelde map. Overigens is SMB, dat u zojuist in het serveradres hebt ingetikt, het Microsoft-protocol voor het schrijven en lezen van bestanden op een netwerk of tussen computers.

© PXimport

U kunt een gedeelde map openen via de Finder van Mac OS X.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten