Een lyrische ode aan Apple Mac (column)

Dit is een ode aan Apple Mac. Een lyrische liefdesverklaring aan Steve Jobs. Een hooglied voor de aller-aller-aller-aller-allermooiste producten op aarde: de producten van Apple.

Oh, alleen het horen van de naam al geeft me een warm gevoel van binnen, alsof duizend zonsopgangen wolken van vrolijk fladderende vlinders begroeten met hun donkerrode warme gloed. Ja, ik ben een Mac-boy. Een adept. Een meeloper (volgens de puisterige gamende Windows-gebruikende goegemeente). Een hipster. Een fanboy. Een yup. Wat u wilt. Ja, ik ben idolaat van Mac. Mac is mijn gouden tand, mijn tattoo van "moeder", mijn getunde klasbak met neonverlichting onder de sideskirts. Mac is mijn liefde, mijn lust, mijn leven, mijn heilig doel, mijn lot, mijn zielsgenoot, mijn bloedverwant, mijn eeuwige alles. Zonder Mac is het leven leeg en inhoudsloos, zoals het hilarische leven van een gamesverslaafde Sony-playstation-netwerk gebruiker. Het logo met de appel staat op mijn voorhoofd gebrand zoals Linux-gebruikers de littekens van uitgedrukte onrijpe mee-eters op hun voorhoofd hebben staan en zelfs als ik seks heb, die ene keer per jaar, denk ik aan mijn iPad. Of mijn iMac. Of mijn iPod. Of één van die talloze andere prachtige Apple-producten, dat glinsterende genot, het blingbling van mijn bestaan, dat mij raakt tot in de diepste vezels, tot ver in de krochten in mijn ziel. Natuurlijk, ook ik begon ooit met Windows. Iedereen begint met het minste op aarde, maar het minste kan altijd meer worden. Natuurlijk leerde ik ooit leven met blauwe schermen, mededelingen over icoontjes of andere dingen die je toch niet wilt weten, kernelfouten, stacks en bufferwaarschuwingen, peperdure randapparatuur die "gegarandeerd plug & play is" maar die "helaas niet onder deze versie van de Windows patchupdate werkt". Ook ik was zo'n onwetende dwaas, een simpele middengebruiker die niets wist van het bestaan van de wit glanzende heerlijkheid van Mac OS. Avonden lang heb ik mijzelf getergd met hangende schermen, met verloren bestanden en opstartende computers die na 20 minuten eindelijk een scherm vertoonden om vervolgens het geheugen vol te laten lopen met iets waarvan niemand ooit heeft begrepen wat dat dan precies is wat zomaar, als een dodelijk roofdier in het duister van de nacht, volstrekt lege geheugens van opstartende computers belaagt. Dagen, weken heb ik gefrustreerd gezocht naar werkende versies van programma's en software voor geluids-, video-, en geheugenkaarten. Meerdere malen heb ik op het randje van zelfmoord gestaan, alles beter dan weer een blauw scherm met een onnavolgbare mededeling of weer een niet werkend netwerk met als enige "oplossing van de hulpvraag: vraag uw netwerkbeheerder om meer informatie". En dat terwijl troost, genot en eeuwige verlichting al die tijd zo dichtbij was. Binnen handbereik. Ik hoefde alleen maar mijn hart te openen voor Hem, Steve Jobs. De Messias kwam, in de vorm van een Macbook. Alles werd licht. Iedereen lachte. De wereld was vol kleur. Vijanden gaven elkaar de hand. Angst verdween en maakte plaats voor een alles doordringend gevoel van compleet zijn. Van volledige vrede en reinheid. Van thuis zijn. Macbook startte gewoon op. Zonder gezeur. Binnen no time. Mac werkte telkens weer. En weer, en weer, en weer. Dagen heb ik schaterlachend doorgebracht om alleen maar mijn eerste Macbook op te starten, af te sluiten, weer op te starten enzovoorts. Gewoon omdat het mogelijk was. Omdat het niet vast liep. Omdat het werkte zoals het behoorde te werken. Omdat het een ervaring was die jaren van Windows-leed deed vergeten. Later kwam de iMac, de Macbook Pro en, als ultieme verbeelding van Dat Wat Groter Is Dan Alles Wat Groots Is en Veroorzaker Der Eerste Oorzaak, de iPad. Vervolgens was er alleen nog de eeuwige roes van volstrekte tevredenheid en onvoorstelbaar geluk. Nu bid ik dagelijks tot mijn Steve Jobs-altaar. Kus ik mijn iMac goedenacht. Omhels ik mijn iPad. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Ik aai de books, voel de warme gloed van de iPod dicht bij mijn hart in de binnenzak van mijn (overigens dure) designcolbert en weet dat Steve Jobs nooit zal sterven. Zelfs kanker heeft hem niet klein gekregen, mijn Steve, koning Jobs, God van gadgets en verlichter van werelden. Zoals Boudewijn Büch bereid was de botten van de dode Goethe af te likken ben ik bereid op mijn blote knieën op bedevaart te gaan naar de Macshop voor het nieuwste Mac-speeltje. Alles voor u Mijn Heer Mac! Voorwaar ik zeg u: Appeltje-Alt-Escape zullen mijn allerlaatste woorden zijn.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten