5 slachtoffers van de patentoorlog

© CIDimport

5 slachtoffers van de patentoorlog

Geplaatst: 25 februari 2012 - 06:44

Aangepast: 16 november 2022 - 10:22

Jasper Bakker

De patentoorlog is in 2011 losgebarsten, maar mondt nu uit in een apocalyptische strijd waarin niemand veilig is. Patenten zijn de doemswapens, die iedereen raken.

Nieuwkomers

Ooit, lang lang geleden waren patenten bedoeld om uitvinders te helpen. Patenten beschermde hen tegen plunderaars van hun briljante vondsten en daardoor konden ze verdienen aan hun jarenlange inspanningen. Later, minder lang geleden, zijn patenten verworden tot defensieve wapens van grote, gezichtsloze bedrijfsmolochen die óf vele uitvinders in dienst hebben óf die uitvindingen opkopen.

Nog recenter zijn patenten omgezet in offensieve wapens, want de beste verdediging is immers de aanval. Daarbij is de gevestigde orde het ene kamp en de nieuwkomer met een goed idee of product het andere kamp. Dat lijkt respectievelijk Goliath en David, alleen heeft in dit geval Goliath het patent in de steenslinger, en ook op de katapult.

De patentreuzen kunnen dus op hun gemak gans het land afstruinen om schaapjes en koeien te verschalken. Daarbij vellen de reuzen niet alleen de kleine boeren en hun vee, maar ook andere reuzen die minder goed bewapend zijn. Ze vecht reus Microsoft uit de PC markt tegen de opkomende mobiele markt met Google, wat toch ook geen kleintje is. Maar zie ook op die mobiele markt de reus Apple tegen een reus als Samsung.

Standaarden

Systemen, applicaties en apparaten kunnen niet zomaar samenwerken en informatie uitwisselen. Daar zijn standaarden voor nodig. Officieel vastgelegde, duidelijke standaarden waar fabrikanten zich aan kunnen houden. Onder redelijke voorwaarden en eventueel voor een kleine vergoeding, want het is wel een kapitalistische wereld waarin we leven.

Standaarden worden echter eveneens geraakt door patenten. Zie eind vorige eeuw al geheugenontwerper Rambus die uiteindelijk na een lange patentstrijd toch flink binnen is gelopen met claims bij de grote fabrikanten van geheugenchips. En zie veel recenter de manier waarop Microsoft door het standaardisatieproces is gelaveerd met OpenXML.

Dat zijn beide geen uitzonderingen, maar voortekenen van de toekomst. We gaan veel vaker omstreden maar succesvolle standaardisatie zien van bedrijfseigen standaarden. Idem dito voor kaping van of afpersing voor reeds gevestigde standaarden door patenteigenaren die achteraf inkomsten voor hun intellectuele eigendom komen claimen.

Het standaardisatieproces wordt niet alleen verpest door grote boze reuzen of door geniepige dwergen. Alle betrokken bedrijven bij een standaard zijn ingegraven en bestrijden elkaar nu al met patenten. Die verbeten partijen zitten samen aan tafel om gezellig de technieken voor de toekomst uit te stippelen. Ze lachen allemaal vriendelijk, maar houden ieder een patentmes achter de rug.

Open ict

Niet alleen het standaardisatieproces is een slachtoffer van de patentoorlog. Open standaarden delven ook het onderspit, nu al. En dat komt door de escalatie van die oorlog. Want welke partij gaat er nu zijn patenten goedkoop of zelfs royaltyvrij ter beschikking stellen als een ander dat niet doet? 'Jij vraagt 2 cent per product voor een licentie op je patenten? Dan vraag ik 20 cent!' En er is altijd nog een ander die dit overtroeft en 22,50 rekent.

Om zo'n standaard te gebruiken heb je licenties nodig op al die patenten. Kijk bijvoorbeeld naar de videostandaard H.264, die open maar ook weer niet écht open is. In ieder geval niet gratis, en niet zonder risico's. Hierbij is er ook sprake van 'collateral damage': secundaire slachtoffers zoals de open standaard html5, waarin H.264 de videostandaard moet zijn. En dan hebben we het niet eens over bijkomende slachtoffers, zoals het open H.264-alternatief WebM van Google.

Het zijn niet alleen open standaarden die het slachtoffer zijn van de patentwapens des doems. Ook open source wordt geraakt. Zie de hele discussie over H.264 en html5 in open source-browsers, zoals Firefox van de kleine, principiële Mozilla-stichting en Chrome van het grote, rijke Google. En zie de bedreiging van open source-besturingssysteem Android, van verschillende kanten.

De smartphone van de toekomst

De toekomst is aan de smartphone, of eventueel de tablet. Hoe dan ook, de toekomst is mobiel. Op dat gebied woeden nu dan ook de felste gevechten. Apple versus Android versus Microsoft versus Motorola versus Samsung versus Nokia versus Google. Iedereen vecht met iedereen. En iedereen heeft inmiddels wel een arsenaal patenten, die deels overlappen en elkaar deels opheffen.

Tenzij er op flinke schaal aan wederzijdse patentruil wordt gedaan, dreigt er flinke belemmering voor innovatie. En daarmee bedoelen we niet alleen de marketingterm innovatie, maar ook heel concreet verbeteringen aan bijvoorbeeld mobiele netwerken en de apparaten die daarmee zijn verbonden. De smartphone in zijn huidige vorm, met touch-scherm en intuïtieve bediening, is in relatief korte tijd ontstaan. Mogelijk is dat apparaat in die huidige vorm, licht verschillend per leverancier, wel iets waar we nog jaren mee blijven zitten. Door de wederzijdse patentpatstellingen die nieuwe vindingen en doorbraken blokkeren.

Amerikaanse consumenten zijn jarenlang op het niveau van simpele gsm's blijven steken, terwijl in Europa flinke stappen werden gezet met vroege smartphones en telecomvernieuwingen als wap en 3G. Die achterstand was deels te wijten aan de vastzittende Amerikaanse telecommarkt. Door een vastzittende patentoorlog dreigt een wereldwijde stagnatie van innovatie.

De consument

Het kind van de rekening is natuurlijk de eindgebruiker. De consument die figuurlijk maar ook letterlijk voor de kosten opdraait. Dat zijn niet zozeer de miljoenen die bedrijven besteden aan hordes patentaanvragen, dure advocatenuren, en prijzige productcorrecties na eventuele patentverliezen.

Nee, de werkelijke kosten zitten in het uiteindelijke doel van de patentzaken, ook als die niet gevoerd worden. Dit zijn de licentiekosten voor gebruik van gepatenteerde technologie, bedieningsmogelijkheden, interfaces of andere vindingen. Patenten komen dan neer op een bedrag per product wat bedrijven aan elkaar betalen, en natuurlijk verdisconteren in de prijs van dat eindproduct.

Daar bovenop komen nog meerkosten, die wat moeilijker te kwantificeren zijn. De prijs van minder of geen vooruitgang in de ict. Of zelfs achteruitgang. Plus de prijs van kostbare keuzes door leveranciers én door consumenten zelf, waar die eindgebruiker dan weer aan vast zit. Plus de prijs van blokkeringen doordat een patenteigenaar zijn concurrentie expliciet geen licenties op zijn octrooien wil geven. Kortom, de prijs van de toekomst dus.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten