5 mythen over open internet ontkracht

© CIDimport

5 mythen over open internet ontkracht

Geplaatst: 10 oktober 2011 - 12:15

Aangepast: 16 november 2022 - 09:23

Redactie ID.nl

Van allerlei kanten worden geprobeerd een vrij, open internet aan banden te leggen. Netneutraliteit ligt onder vuur en dat is schadelijk voor innovatie, schrijft onderzoeksbureau Plum Consulting. Zonder een open internet zouden bedrijven als Google, Skype, Facebook en Spotify nooit wereldwijd succesvol zijn geworden.

Plum Consulting verrichtte zijn onderzoek (pdf) in opdracht van de BBC, Channel4, Skype en Yahoo!. Deze bedrijven waren benieuwd naar wat de mogelijk problemen zijn met een open internet, maar ook hoe een open net innovatie kan bevorderen. Het bureau definieert een open internet als de mogelijkheid voor eindgebruikers om zelf te kiezen welke content en applicaties zij benaderen en dat content zonder toestemming van een operator te raadplegen is, zonder dat er geld voor toegang betaald dient te worden.

Dankzij het open internet zijn startups in staat geweest om nieuwe businessmodellen en diensten te ontwikkelen. Dit heeft geleid tot applicaties die flink veel bandbreedte consumeren, waardoor eindgebruikers om meer bandbreedte zijn gaan vragen, wat leidde tot nieuwe investeringen van providers in bandbreedte, wat leidde tot nieuwe applicaties, etc. etc. Dit ecosysteem maakt dat zowel het aantal innovatieve bedrijven als het aantal snelle breedbandverbandverbindingen snel groeit en dat dit systeem in stand gehouden zou moeten worden, omdat zowel internetbedrijven, consumenten als providers van dit systeem profiteren.

Toch hopen sommige providers dat het systeem op de schop gaat. Zij zien de groeiende vraag naar content en applicaties als probleem in plaats van kans. Samen met anderen lobbyen zij bij beleidsmakers om het vrije internet aan banden te leggen. En als het via regulering niet geregeld wordt, zoeken providers hun toevlucht in methoden als DPI om bepaalde diensten duurder te maken dan anderen.

Volgens Plum zijn er vijf hoofdargumenten te onderscheiden die de providers aandragen om het open internet aan banden te leggen. In het rapport weerlegt het bureau de vijf mythen. Wij nemen ze hieronder met je door.

Mythe 1: Veel vraag is slecht voor het internet

Providers redeneren: veel vraag naar diensten schaadt de dienstverlening, vooral op de mobiele markt. Die redenering is vreemd, omdat ieder ander bedrijf juist om meer vraag verlegen zit.

Meer vraag betekent meer abonnementen en dus meer inkomsten. Als die extra inkomsten bij een hogere vraag ook worden geïnvesteerd in het netwerk, is er weinig aan de hand, redeneren de onderzoekers van Plum. Bureaus als AT Kearney stellen weliswaar dat er vergeleken met de vraag naar excessieve bandbreedte relatief weinig verdiend wordt (76% van de traffic brengt slechts 10% in het laatje), maar hierbij wordt vergeten dat eindgebruikers die veel gebruiken ook extra abonnementsgeld betalen voor die privileges. Zou je dit in de grafieken meewegen, dan staan de verhoudingen meer in proportie.

Mythe 2: Kosten rijzen door datagroei de pan uit

Sommige providers zeggen dat de groei in internetverkeer maakt dat zij hun netwerkkosten zien exploderen. Toch mag niet vergeten worden dat de investeringen in het faciliteren van extra traffic voor vaste netwerken relatief laag zijn vergeleken met de algehele kosten voor connectiviteit. Wanneer je de kosten van traffic tegenover pure connectiviteit voor meerdere jaren tegenover elkaar zet, blijkt dat de kosten voor traffic gelijk blijven of zelfs dalen ten opzichte van de totale kosten.

Bij mobiele netwerken zijn de kosten voor investeringen traffic hoger, mede door de differentiatie in 2G, 3G en 4G netwerken. Toch kunnen dankzij technieken als LTE de kosten naar 1 euro per gigabyte gereduceerd worden. Ook bieden wifi en femtocellen providers kansen om kostenefficiënt te kunnen werken, redeneert Plum. Kosten voor mobiel internet zijn voor providers weliswaar hoger dan voor vast internet; toch kunnen zij voldoende verdienen wanneer ze 10 euro per gigabyte vragen, wat nu gangbaar is.

Mythe 3: Vooral applicaties zorgen voor toename in traffic

Netwerkproviders zeggen dat het vooral content en applicaties ervoor zorgen dat hun netwerken onder druk komen te staan. Dit is misleidend, aangezien de vraag wordt gedreven vanuit consumenten en eindgebruikers die het verkeer opeisen. De applicaties doen niets, het zijn de verbindingen van eindgebruikers die de toename in traffic veroorzaken, stelt Plum.

Volgens de onderzoekers is dit onderscheid belangrijk omdat het hierdoor onzin is om dienstleveranciers als YouTube en Skype voor hun levering te belasten. Als er bij iemand een rekening moet komen te liggen, dan is het bij de eindgebruiker, vindt Plum, al geeft het bureau wel aan dat hogere abonnementsgelden (zie mythe 1 en 2) niet te verdedigen zijn.

Mythe 4: Applicatieproviders liften 'gratis' mee

Er waart een mythe rond dat contentproviders als YouTube en Vimeo profiteren van de netwerkinvesteringen die anderen doen en ten onrechte gratis meeliften. In werkelijkheid is het juist goed dat zij hun diensten gratis ter beschikking stellen, aangezien de vraag naar internettraffic daarmee toeneemt en de providers meer aan consumenten kunnen verdienen, schrijft Plum.

Daarnaast investeren bedrijven van gratis diensten als Google en Apple miljarden in infrastructuur. Zo investeerde Google in een grote backbone en onderzeese glasvezelkabel, terwijl Apple onlangs voor ruim 1 miljard dollar een datacenter in North Carolina liet bouwen om iCloud te faciliteren. Daarmee leveren non-providers wel degelijk een flinke bijdrage aan de infrastructuur die benodigd is voor zware internetdiensten, aldus Plum.

Mythe 5: Applicatieleveranciers laten betalen is goed voor investeringen

Zou je de video- en muziekdiensten van deze wereld als provider geld vragen voor hun diensten, dan kunnen deze investeringen ingezet worden om de toegang ertoe te verbeteren, zeggen sommige providers. Plum wijst deze redenatie af en stelt juist dat het vragen van een bijdrage leidt tot minder innovatie, minder investeringen in internetapplicaties en dat de providers via de huidige vaste en mobiele al genoeg geld binnen krijgen om in hun netwerk te investeren. Daarnaast zou de totstandkoming van 'premium data services' ertoe kunnen leiden dat het voor providers lucratief wordt om de capaciteit schaars te houden. Hierdoor nemen de investeringen niet toe, maar juist af, stelt Plum.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten